Personalised Food & Lifestyle, de huidige stand van zaken

Personalised Food & Lifestyle, de huidige stand van zaken

25 maart 2016 Uit Door Majorie Former
Dit bericht delen:

Op 24 maart organiseerde de NVVL het symposium over personalised food en lifestyle in de HAN op Papendal. Personalized nutrition, oftewel persoonlijke voeding, begint bij bewustwording van de eigen gezondheid en zelfmanagement in voedingskeuze. Dit vereist kennis over voeding en over je eigen lichaam en inzicht in je gedrag.

Volgens prof. dr. Hans Westerhoff van de Universiteit van Amsterdam is er heel veel informatie over genen beschikbaar, maar wat gaan we vervolgens met al deze data doen?  Op dit moment krijgt iedereen hetzelfde voedingsadvies (Schijf van Vijf), maar we zijn niet allemaal hetzelfde. Een mens heeft ruim 25.000 genen, en ziektes en ambities verschillen. Niet iedereen wil hetzelfde bereiken en gezondheid is meer dan de afwezigheid van ziekte. Het gepersonaliseerd adviseren is op dit moment mogelijk op deelgebieden, zoals metabole stoornissen op enzymniveau. Dit kan in de toekomst verder worden uitgebreid. Het misbruik van alle data dit beschikbaar komen moet wettelijk goed worden geregeld om de privacy te waarborgen.

Om ‘personalised lifestyle’ mogelijk te maken moeten voedingswetenschap, technologie en gedragswetenschap aan elkaar worden gekoppeld, stelt Nard Clabbers van TNO. Diverse domeinen van gezondheid (metabool, slaap, cognitie, darmen, mentaal en fysiek) zijn inmiddels meetbaar met draagbare technologie (armbanden, mobiele telefoon etc.). Door te meten kun je het effect van voeding en bewegen op individueel niveau zien. Dat geeft een betere intrinsieke motivatie tot gedragsverandering,  dan dat je door leefstijlverandering in de toekomst minder kans hebt op ziekten. Diëtisten zullen een steeds belangrijkere rol gaan spelen in het interpreteren van data en het geven van adviezen.

Andrea Werkman, Hanze Hogeschool, liet zien welke ‘wearables’ er op de markt zijn. Er komen steeds meer sensoren op de markt, bijvoorbeeld in zooltjes in de schoen die stappen tellen, in kleding die de hartslag meten en in apparaten die de samenstelling van een maaltijd kunnen meten en kunnen omrekenen in calorieën.  Andrea zet wel kanttekeningen bij de betrouwbaarheid van alle data, de veiligheid (privacy) en de bruikbaarheid en doelen.  Uit onderzoek blijkt dat mensen bereid zijn om data te delen met familie, vrienden en onderzoekers, maar slechts 30% wil dat met zorgverleners. Dat kan worden verbeterd. ‘Self tracking’- gezondheidsdata is een ontwikkeling die zich voort zal zetten. De techniek zal niet alleen voor de ‘happy few’ beschikbaar  zijn, maar ook mensen met een lage SES zullen met deze nieuwe technieken gezondheidswinst kunnen behalen.


Dit bericht delen: