Hybride vlees heeft de potentie om de vleesminner wél te kunnen bekoren

Hybride vlees heeft de potentie om de vleesminner wél te kunnen bekoren

8 oktober 2019 Uit Door Odette Bruls
Dit bericht delen:

Odette Bruls

Een plantrijker eetpatroon is nodig om zowel de planeet als de mens gezond te houden. Initiatieven zijn er volop, zoals Meatless Monday, de ‘Week zonder vlees’ en een groeiend aanbod van vleesvervangers in het supermarktschap. Toch daalt onderaan de streep de vleesconsumptie nog te weinig. Er is meer nodig. De oplossing is hybride vlees: vlees waarbij een deel door plant is vervangen. Dit is geschikt voor de massa, makkelijk, haalbaar én de tijd is er rijp voor.

We moeten afstappen van het idealistische idee dat de Nederlander uit zichzelf plantaardiger gaat eten. Het Voedingscentrum schrijft dit sinds 2015 voor in hun Schijf van Vijf. Maar de aloude norm voor groenten en fruit wordt al door vrijwel niemand gehaald, hoe kunnen we dan verwachten dit wel gaat lukken? Slechts 5 procent noemt zich vegetariër en dit stijgt maar mondjesmaat. Het aantal flexitariërs, mensen die zeggen geregeld vlees laten staan, stijgt wel. Maar tot een structurele en substantiële daling van vleeseterij heeft dit nog niet geleid. Doen we niet wat we zeggen? Dat zou kunnen, de Voedselconsumptiepeiling van het RIVM meet slechts één vleesloze dag per week voor de gemiddelde Nederlander. Tijd voor plan B. Want als de mens niet naar vega wil, moet vega naar de mens komen.

Vega zal de massa voorlopig niet bereiken

Vega zat vroeger in de verdomhoek van de geitenwollensokken, nu zit het in de ivoren toren van de stedelijke hipsters. Vega heeft de grote massa nooit bereikt en dat zal voorlopig ook niet gebeuren. Tenzij we vanaf nu alle baby’s vegetarisch opvoeden. Uiteindelijk is het namelijk een kwestie van gewoontes. In India is één op de drie mensen vegetarisch omdat ze in een vegetarische cultuur geboren zijn. Dat aantal daalt overigens gestaag nu steeds meer Indiërs zich de westerse vleescultuur aanmeten. Maar de andere kant op bewegen, van vlees naar vega, is een ander verhaal. Het gros van de baby’s in Nederland groeit op in een vleesminnend gezin en zal hooguit flexitariër worden.

Vleesminners zijn moeilijk te verleiden tot plantrijker eten. De plantaardige evenbeelden van vlees hebben het nét niet. Nét niet genoeg vleesuitstraling om te kopen. Nét niet genoeg vleessmaak. En volgens kenners nét niet gezond genoeg, want ze bevatten te veel zout en smaakmakers. Moet de flexitariër de vleesvervangers dan maar links laten liggen en zelf gaan experimenteren met plantvoedsel? Dat is al helemaal een brug te ver voor de massa dus blijft hij hangen tussen de kaas en de eieren. Behoorlijk dierlijk nog.

Een mix van vlees en vleesvervanger

Hybride vlees heeft de potentie om de vleesminner wél te kunnen bekoren. Bij hybride vlees wordt een deel van het vlees vervangen door plantaardige ingrediënten. Dat zijn vaak bonen, maar het kunnen ook groenten zijn. Zoals champignons. Eigenlijk is het een mix van een vleesproduct en een vleesvervanger. Maar omdat het grotendeels het vertrouwde vlees is, evenaart het de smaak en ‘bite’ meer dan bij volledige vleesvervangers. Wanneer een fervent vleeseter zijn volvlees vervangt door hybride vlees, waarvan 30 procent bestaat uit plant, komt dat overeen met twee keer plantaardig eten per week. Bovenop de ene gemiddelde vleesloze dag die we al hadden. Dit is pas meters maken naar minder vlees.

Willen we gedrag van de massa veranderen, dan moeten we het vooral makkelijk maken. Ook dat pleit in het voordeel van hybride vlees. Neem een hybride hamburger. Het productieproces is weinig anders dan bij een volvlees burger. De kosten vallen reuze mee dus ook de supermarktprijs kan aangenaam blijven. Maar bovenal: de koper en kok van de maaltijd hoeft zijn gedrag niet aan te passen. De hybride burger ligt in hetzelfde schap, kan thuis in dezelfde koelkast worden opgeborgen, in dezelfde pan bereid en met dezelfde co-ingrediënten worden opgediend en gegeten.

Toekomst: bonenburger bij de McBean?

Daarbij werkt ook de tijdgeest mee. Aandacht voor de gezondheid van mens en planeet sijpelt voorzichtig door in alle lagen van de bevolking. Men kent en accepteert het idee van de hybride auto: elektrisch rijden als het kan, fossiel om op terug te vallen als het nodig is. Nu is een auto iets heel anders dan eten. Maar ook in voedingsland mag tegenwoordig water bij de wijn worden gedaan. Met een alcoholarm biertje kun je gezien worden dus waarom dan niet met een hybride hamburger in de andere hand?

De eerste stap wordt binnenkort gezet. Vakblad Distrifood meldt dat Coop en Poiesz-supermarkten dit voorjaar hun boomstammetjes en gehaktschnitzels vervangen door hybride soorten. Laat de planten zich dus maar fijn mixen met dat lekkere vertrouwde vlees. En wie weet verschanst de volgende-generatie-jeugd zich in de McBean voor de zoveelste bonenburger. Met nul procent vlees.

Dit opinieartikel is op 3 april 2019 verschenen in NRC Handelsblad.

Odette Bruls is diëtist en marketingdeskundige met de focus op consumentengedrag. Zij is docent aan Tilburg University en werkt als zelfstandige onder andere voor particuliere opleidingen Voeding & Diëtetiek.

Referenties
Cijfers vegetarisme: https://www.vegetariers.nl/bewust/veelgestelde-vragen/factsheet-consumptiecijfers-en-aantallen-vegetariers- Cijfers vleesconsumptie: https://www.wur.nl/nl/nieuws/Vleesconsumptie-Nederland-vrijwel-gelijk-gebleven.htm Cijfers RIVM: https://www.wateetnederland.nl/resultaten/voedingsmiddelen/consumptie/vlees Distrifood: https://www.distrifood.nl/vers/nieuws/2019/01/hybride-vlees-enkco-bij-superunie-ketens-101121238


Dit bericht delen: