Link met afval leidt tot aversie tegen ‘gered voedsel’
16 januari 2024Consumenten hebben een voorkeur voor voedsel dat volledig of gedeeltelijk is gemaakt van ingrediënten die anders verspild zouden zijn, zo blijkt uit onderzoek van VU-wetenschapper Anna de Visser-Amundson. Maar ondanks het enthousiasme van consumenten voor ‘gered voedsel’, is het lastig om dit goed te verkopen. Uit het onderzoek van de Visser-Amundson blijkt dat marketeers hier deels verantwoordelijk voor zijn. “Marketeers koppelen gered voedsel vaak aan afval en proberen consumenten te overtuigen dat ‘afval lekker is’, terwijl dit niet de juiste manier is.”
Lelijke pompoenen
Volgens De Visser-Amundson kan de voorkeur voor gered voedsel worden verklaard door de wens van mensen om een positieve bijdrage te leveren aan de wereld. Aan de andere kant toont het onderzoek van de Visser-Amundson aan dat er een negatief effect optreedt als er een link is met afval of als de geredde ingrediënten duidelijk zichtbaar zijn. “Een praktijkvoorbeeld uit het onderzoek is de presentatie van ‘lelijke’ pompoenen (ze waren beschadigd door zomerhagel) op een restaurantbuffet. Hoewel deze pompoenen veel aandacht trokken, waren consumenten eerder geneigd pompoen te kopen wanneer de pompoen niet goed zichtbaar was, bijvoorbeeld als onderdeel van een wrap. Dit onderstreept het belang van het op een bepaalde manier presenteren en promoten van gered voedsel, zodat het aansluit bij de wens van consumenten om op een sociaal verantwoorde manier te handelen, zonder negatieve associaties met afval, aversie of afkeer op te roepen”, legt de Visser-Amundson uit.
Leg niet de nadruk op voedselverspilling
De Visser-Amundson benadrukt ook dat effectieve marketingstrategieën consumenten niet rechtstreeks moeten aansporen om thuis minder voedsel te verspillen. “Mensen houden er niet van om verteld te worden wat ze moeten doen, en veel campagnes zeggen tegen mensen: ‘stop met voedsel verspillen’. Maar omdat bijna iedereen beweert op individueel niveau geen voedsel te verspillen, zijn deze campagnes niet heel effectief.” De Visser-Amundson pleit ervoor om te begrijpen hoe consumenten met hun voedsel omgaan nadat ze het hebben gegeten. Ze erkent ook de noodzaak van verschillende strategieën om voedselverspilling te voorkomen, afgestemd op de verschillende behoeften van consumenten. “Het vervolgonderzoek van dit project richt zich op het identificeren van strategieën die consumenten zelf initiëren en hoe hierop te reageren,” concludeert de Visser-Amundson.
Bron: Nieuws VU Amsterdam, 16 januari 2024