Bij hongerwinterkinderen zijn genen anders afgesteld
2 december 2014Kinderen die tijdens de hongerwinter zijn geboren overleefden de ongunstige omstandigheden in de baarmoeder waarschijnlijk dankzij aanpassingen aan hun DNA. Deze veranderingen verhoogden echter later de kans op gezondheidsproblemen, zoals verhoging van de bloedcholesterolspiegel. Dat schrijven onderzoekers van het LUMC samen met collega’s van Columbia University en Harvard University in Nature Communications.
Tijdens de Nederlandse Hongerwinter van 1944-1945 daalde de beschikbare hoeveelheid voedsel tot een kwart van wat een mens nodig heeft. Toch zijn er toen kinderen verwekt die met een normaal geboortegewicht ter wereld kwamen. Uitgebreid DNA-onderzoek bij hongerwinterkinderen laat zien dat de genen die de groei bevorderen bij hen anders zijn afgesteld. Dit verklaart waarschijnlijk ook waarom zij op middelbare leeftijd een hogere kans hebben op gezondheidsproblemen.
De onderzoekers vergeleken op meer dan een miljoen plaatsen het DNA van kinderen die tijdens de Hongerwinter zijn verwekt met dat van hun broers en zussen. Zo konden ze verschillen in de afstelling van genen nauwgezet in kaart brengen. Ondanks de ernst van de hongersnood blijkt de afstelling van de meeste genen bij hongerwinterkinderen in tact. De aanpassingen aan het DNA die wel zijn opgetreden blijken een speciaal patroon te volgen: groepen genen die samenwerken om groei in de baarmoeder te bevorderen, zijn bij hen anders afgesteld dan bij hun broers en zussen die voor of na de Hongerwinter zijn verwekt en geboren.
‘De aangepaste groeigenen hielpen deze kinderen om de moeilijke omstandigheden in de baarmoeder te doorstaan. Maar deze aanpassingen hebben als bijwerking een ongunstig ingestelde stofwisseling. De veranderde afstelling van deze genen gaat bijvoorbeeld gepaard met een hogere cholesterolspiegel in het bloed op 60-jarige leeftijd’, aldus onderzoeksleider dr. Bas Heijmans, epigeneticus bij de afdeling Moleculaire Epidemiologie van het LUMC.
De onderzochte hongerwinterkinderen waren allen rond de 60 jaar op het moment dat ze DNA afstonden voor het onderzoek. De groeigenen zijn dus levenslang anders afgesteld bij mensen die tijdens de Hongerwinter verwekt zijn. ‘Het afstellen van genen gebeurt voor een groot deel in de eerste weken na de bevruchting. Het besturingssysteem dat bepaalt welke genen aan en uit staan wordt dan ingeregeld. Dit besturingssysteem, ook wel epigenetica genoemd, bestaat uit moleculaire dimmers op het DNA. Omstandigheden in de baarmoeder, zoals te weinig voedsel of stress van de moeder, kunnen leiden tot blijvende veranderingen in het besturingssysteem van het ongeboren kind’, aldus Heijmans.
Het verloop van de prille zwangerschap kan zo gevolgen hebben voor de gezondheid later in het leven. ‘Dankzij onderzoek bij hongerwinterkinderen kunnen we kritieke fases in de vroege ontwikkeling aanwijzen die voor iedere zwangerschap van belang zijn. We onderzoeken nu in een Europees samenwerkingsverband of ongunstige omstandigheden van ongeboren kinderen vandaag de dag, tot vergelijkbare veranderingen aan het besturingssysteem leiden als blootstelling aan de Hongerwinter’, aldus eerste auteur van het artikel dr. Elmar Tobi.
Het artikel is op 26 november gepubliceerd in Nature Communications.
Persbericht LUMC 27 november