De loopbaan van Barbara van der Meij, senior onderzoeker HAN en Wageningen UR
11 oktober 2022In deze rubriek vertellen diëtisten hoe zij na hun opleiding Voeding & Diëtetiek verder zijn gegaan in hun loopbaan en in het onderzoek.
Wat een eer dat ik het stokje van Elles mag overnemen en mijn ervaringen als gepromoveerd diëtist met jullie mag delen. Mijn naam is Barbara van der Meij, ik ben 46 jaar en werk als senior onderzoeker bij het lectoraat Voeding, Diëtetiek en Leefstijl (HAN, Nijmegen) en bij de Chair Group Global Nutrition (WUR, Wageningen).
Waar ben je als diëtist begonnen met werken en wanneer?
Na mijn opleiding in Wageningen zocht ik een onderzoeksbaan en startte ik als statistisch programmeur bij een Clinical Research Organisation (CRO). Hier heb ik ontdekt, dat ik onderzoek leuk vind, maar ik vond het veel te beperkt om me alleen met de data-analyse bezig te houden, en niet met de opzet en het publiceren ervan. In 2002 kwam ik bij het VUmc in Amsterdam terecht, waar de ontwikkeling van ‘de academische diëtist’ in volle gang was. Ik werd diëtist op de afdelingen longziekten en hematologie, ben uiteindelijk 15 jaar gebleven en in 2013 gepromoveerd.
Wat was je belangrijkste drijfveer om diëtist te worden?
Ik interesseerde me altijd al voor voeding en het leek me ook leuk om met mensen te werken en een bijdrage te leveren aan hun welzijn en gezondheid, het liefst in een dynamische medische setting zoals een ziekenhuis. Voeding is zo interessant, er komen veel verschillende aspecten bij kijken: voedingswaarde, metabolisme, gedragsverandering, medische aspecten, en dit zijn er nog maar een paar.
Wat vind je leuk aan het vak van diëtist?
Je kunt je eigen baan creëren en je specialiseren op gebieden die jij interessant vindt; er zijn altijd kansen en verbeterpunten in ziekenhuizen, de 1e lijn en in de industrie. Het gaat over preventie in de samenleving, maar ook over de meest effectieve zorg bij ziekte. Een diëtist is veelzijdig opgeleid; de expert op het gebied van voeding, die ook medisch, technisch en rekenkundig goed onderlegd is en flexibel, creatief en sociaal is. Diëtisten kunnen veel verschillende rollen vervullen op het gebied van productontwikkeling, gezonde voeding, voedingsconcepten, marketing en promotie, in de zorg, onderwijs en het bedrijfsleven.
Waarom ben je onderzoek gaan doen?
Ik merkte dat ik als diëtist vaak aanliep tegen een gebrek aan evidence, en in het gesprek met artsen vond ik dit frustrerend. Ik wilde hier beter over kunnen meepraten en zelf bijdragen aan onderzoek dat nut had voor de diëtist en natuurlijk voor de patiënt. Het probleem van ondervoeding werd in 2002 nog niet altijd onderkend door artsen en verpleegkundigen. Screening op ondervoeding stond nog in de kinderschoenen. Op het gebied van voeding bij kanker was ook nog veel uit te zoeken. De belangrijkste reden om onderzoek te gaan doen was dat ik wilde uitzoeken wat het effect van omega-3 vetzuren op spiermassa was. In het VUmc kreeg ik deze mogelijkheid.
Wat heb je onderzocht?
Ik heb tijdens mijn promotie onderzoek gedaan naar de effectiviteit van omega-3 vetzuren op spierafbraak en kwaliteit van leven bij longkanker, en ook meerdere systematische reviews over omega-3 vetzuren bij kanker geschreven. Op het gebied van hematologie heb ik gewerkt aan het in kaart brengen van voedingsproblemen en het optimaliseren van voedingsbeleid bij stamceltransplantaties en graft-vs-host ziekte.
Tijdens mijn postdocs heb ik mij meer gespecialiseerd op het gebied van voeding bij ouderen en gekeken naar voedingsvoorkeuren bij ouderen met slechte eetlust, maar ook naar de relatie tussen eiwitinname en spiermassa. Met behulp van metabole studies in Texas (VS) heb ik bij kanker gekeken naar eiwitturnover en darmfunctie, en de relatie met cognitie en kwaliteit van leven. Zowel in het VUmc als in Texas en Australië heb ik het meten van lichaamssamenstelling, energieverbruik en functionele parameters meegenomen in onderzoeken, en gewerkt aan de implementatie van deze metingen in de diëtistische praktijk, want ook dat maakt het werk van de diëtist beter en interessanter.
Wanneer nam je de beslissing om te promoveren?
Mijn promotor prof. dr. P.A.M. van Leeuwen, chirurg bij het VUmc, wilde mij helpen met mijn onderzoeken op voorwaarde dat ik ging promoveren. Door zijn betrokkenheid, en die van Jacqueline Langius en Marian de van der Schueren, begon het balletje te rollen. Maar ook door de steun van bepaalde artsen, verpleegkundigen, leidinggevenden en nurse practitioners op de afdelingen longziekten en hematologie. Zij hielpen mij bij het concretiseren van mijn onderzoeksideeën en het coördineren van de klinische studies. Samenwerking met andere professionals en het signaleren van ideeën voor zorgverbeteringen in de praktijk zijn zo belangrijk.
Wat zijn de voor- en nadelen van het werk als onderzoeksdiëtist?
De voordelen zijn meer diepgang in je vak, meer afwisseling, ervaring met projectmanagement en alles wat bij onderzoek komt kijken. Ervaring met onderzoek maakt je ook breder inzetbaar. De nadelen zijn dat er zo veel te doen is; er ligt altijd wel een artikel of subsidieaanvraag waaraan gewerkt moet worden en dit zijn tijdrovende activiteiten. Je moet goed kunnen schakelen tussen praktische taken en focus-tijd. Als je ook als diëtist-behandelaar werkt, leidt de werkdruk van de cliënten of patiënten vaak af van die focus-tijd. Daar moet je goed tegen kunnen. Aan de andere kant creëert het werken in de praktijk veel ideeën en samenwerkingsmogelijkheden.
Wat heeft je promotie je gebracht voor je carrière?
Verschillende mooie postdoc- en docentbanen, zowel in Nederland als in het buitenland. Het onderzoek heeft me naar Texas A&M (Agricultural and Mechanical) University gebracht waar Mick Deutz een mooi onderzoekslaboratorium heeft opgezet en ik metabool onderzoek (met isotopen) kon doen bij kanker. Dit was zeer leerzaam, goed voor mijn Engels en leverde mooie publicaties op. Daarna ben ik voor een bekende oncologie diëtist-onderzoeker (Elizabeth Isenring) gaan werken in Australië. Hier coördineerde ik het onderzoek van een groep van ca. 25 diëtisten in een ziekenhuis, en was ik ook verbonden aan de universiteit waar de Master voeding en diëtetiek werd gegeven. De Australische diëtetiek heeft een hoog niveau, veel diëtisten hebben een Master-degree, doen onderzoek en er zijn een flink aantal diëtist-hoogleraren. Zo belandde ik in de afgelopen 10 jaar van de ene mooie baan in de andere. Ik doe precies wat ik leuk vind, heb een groot internationaal netwerk opgebouwd, en werk met inspirerende mensen. Terug in Nederland merk ik dat het hier ook echt niet stil heeft gestaan en hier ook zo veel mooie ontwikkelingen en samenwerkingen zijn.
Barbara van der Meij, Voeding & Visie jaargang 35,nummer 2, 26-27