Gewicht is sterk genetisch bepaald

Gewicht is sterk genetisch bepaald

16 april 2015 Uit Door Majorie Former
Dit bericht delen:

Jenny van Dongen onderzoeker aan de Faculteit der Psychologie en Pedagogiek van de VU Amsterdam, onderzocht de relatie tussen de werking van ons DNA en metaboolsyndroom (overgewicht). Zij vond dat lengte, body-mass-index (BMI) en tailleomtrek de meest erfelijke eigenschappen zijn.

Steeds meer mensen hebben overgewicht. Bij de hedendaagse Nederlandse bevolking zijn verschillen in gewicht grotendeels erfelijk bepaald. Dit suggereert dat erfelijke factoren ten grondslag liggen aan keuzes die we maken wat betreft onze levensstijl (wat we eten, hoeveel we bewegen) en aan het effect van die levensstijl op ons gewicht. Het feit dat de meeste eeneiige tweelingen zo sterk op elkaar lijken qua BMI betekent dat als je twee personen met hetzelfde DNA in de hedendaagse omgeving neerzet, ze meestal een zeer vergelijkbare BMI zullen krijgen: ze worden ofwel beiden zwaar of blijven beiden slank. Grote verschillen in gewicht tussen eeneiige tweelingen (een verschil van tenminste 3 BMI-units) zijn zeldzaam. Als eeneiige tweelingen op een bepaald moment in hun leven sterk in gewicht verschillen dan hebben ze meestal binnen enkele jaren weer een vergelijkbaar gewicht (doordat de aanvankelijk zwaardere tweeling afvalt of de aanvankelijk lichtere tweeling aankomt). Deze bevindingen suggereren dat gewicht sterk genetisch bepaald is. Van eeneiige tweelingparen die sterk in gewicht verschillen, geeft ongeveer 50% van de zwaardere tweelingen aan dat hij/zij meer eet.

Epigenetica
De werking van ons DNA verschilt aanzienlijk tussen mensen. Enerzijds is dat omdat de volgorde van de bouwstenen in ons genoom verschilt (genetische verschillen), anderzijds doordat de schakelaars in het genoom die bepalen hoe genen staan afgesteld (het epigenoom) niet bij alle mensen hetzelfde staan afgesteld (epigenetische verschillen).  Eerst onderzocht Van Dongen de invloed van het genoom op overgewicht en verschillende concentraties van ontstekingsmarkers, cholesterol en glucose in het bloed en daarna de invloed van genetische verschillen tussen mensen en van hun omgeving op de epigenetische verschillen. Het ging daarbij vooral om de afstelling van een onderdeel van de schakelaars, de zogenaamde DNA-methylatie. DNA-methylatie houdt in dat een methyl-groep (CH3) op bepaalde plekken aan het DNA-molecuul wordt bevestigd. De mate van methylatie van een gen kan bepalen hoe actief dit gen tot uiting komt. Omdat DNA-methylatie kan veranderen door de omgeving waaraan een persoon wordt blootgesteld in zijn leven geeft de epigenetica mogelijk inzicht in ziektes die door samenspel van omgeving en erfelijke factoren ontstaan. Epigenetica kan mogelijk ook verklaren waarom eeneiige tweelingen niet altijd dezelfde ziekte krijgen: ze hebben dezelfde DNA-code, maar verschillen wel in DNA-methylatie.

Bron: www.vu.nl
Meer informatie over het proefschrift in VU-DARE


Dit bericht delen: