Nationaal Preventieakkoord: Ambitie met draagvlak

Nationaal Preventieakkoord: Ambitie met draagvlak

6 maart 2020 Uit Door Majorie Former
Dit bericht delen:

door Michiel Löwik, wetenschapsjournalist en consultant

Het Nationaal Preventieakkoord, onderschreven door 72 partijen, wil dat het probleem van overgewicht in 2040 is teruggebracht tot het niveau van 1995. Het RIVM berekende dat de afgesproken maatregelen daarvoor niet toereikend zijn. Staatssecretaris Blokhuis wil in verband met draagvlak nu geen aanvullende, meer drastische, maatregelen treffen waar een deel van Tweede Kamer wel om heeft gevraagd. Vertegenwoordigers van FNLI en RIVM geven aan dat ‘ingrijpender’ niet automatisch ‘effectiever’ inhoudt.

Debat in de Tweede Kamer

Om 0.10 uur ‘s nachts sloot de voorzitter Khadija Arib de vergadering van de Tweede Kamer over ‘Concrete maatregelen in het kader van het preventieakkoord’. Het debat daarover was op 3 september 2019 om 18.15 uur begonnen en na het debat ging Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), Paul Blokhuis, met 28 moties huiswaarts. De helft van deze moties ging over voeding en overgewicht. Daarvan heeft de Staatssecretaris er 12 ontraden, waaronder het invoeren van een suikertax. Een week later zijn de 14 moties over voeding en obesitas in stemming gebracht. Zoals verwacht zijn alleen de twee moties die Blokhuis niet heeft ontraden en (mede) zijn ingediend door zijn eigen ChristenUnie aangenomen. De eerste aangenomen motie luidde: ‘Verzoekt de regering samen met de relevante betrokkenen te komen tot heldere afspraken over onafhankelijke reductiedoelen voor zout, verzadigd vet en suiker (in het bijzonder suiker in kinderproducten) voor een substantieel aantal producten, vergezeld van een ambitieus tijdpad, en de Kamer hierover voor de zomer van 2020 te informeren.’ De tweede motie betrof meer ruimte voor gezondheidsprogramma’s in plattelandsgemeenten. Blokhuis kreeg lof voor het breed gedragen akkoord. De aangenomen moties zijn relatief kleine aanpassingen. Conclusie na dit debat: De afspraken van het preventieakkoord staan nog steeds fier overeind.

Eerdere actieprogramma’s

Historisch gezien komt overgewicht in het Nationaal Preventieakkoord niet uit de lucht vallen. Overgewicht is een volksgezondheidsprobleem met een verleden en dat geldt ook voor de maatregelen. In 2005 is bijvoorbeeld het ‘Convenant Overgewicht’ getekend door 20 partijen die zich inzetten om de stijgende trend van overgewicht en obesitas om te buigen in een daling. In 2009 verscheen de ‘Nota Overgewicht’  van het ministerie van VWS. In 2010 hebben 27 organisaties het ‘Convenant gezond gewicht’ gesloten. Met ingang van 1 januari 2015 is het ‘Convenant Gezond Gewicht’ opgeheven en is een onderdeel daarvan doorgegaan als Stichting JOGG (Jongeren Op Gezond Gewicht) die het percentage kinderen met overgewicht in Nederland wil verminderen door een integrale aanpak, met meerder interventies in gemeenten. Met het preventieakkoord uit 2018 wordt de lijn van maatregelen om obesitas terug te dringen voortgezet, met voor het eerst een kwantitatieve doelstelling voor overgewicht.

Nationaal Preventieakkoord

Op weg naar een gezonder Nederland in 2040. Met deze zin opende Blokhuis zijn brief, waarmee hij vrijdag 23 november 2018 het Nationale Preventieakkoord aan de Tweede Kamer aanbood. Om voldoende draagvlak te bereiken is samengewerkt met 72 maatschappelijke organisaties, van onderwijs tot bedrijfsleven en wetenschap. De Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie (FNLI) is een van de partijen die zich heeft verbonden aan het akkoord. Christine Grit (manager Voeding en Gezondheid bij FNLI): “FNLI zet bij overgewicht in op productinnovatie, kleinere porties en verantwoorde reclame. Verantwoorde sportsponsoring, als vorm van reclame, betekent bijvoorbeeld de naleving van bestaande regelgeving waarin sponsoring van een sportdag op school niet is toegestaan en daar is niet elk regionaal opererende Mkb’er maar ook niet iedere sportvereniging van op de hoogte. Vandaar dat we samenwerking met NOC*NSF” Een andere maatregel is de opname van de Gecombineerde Leefstijl Interventie (GLI) die sinds 1 januari 2019 vergoed wordt vanuit de Zorgverzekeringswet. Deze en andere maatregelen vormen samen het preventieakkoord. Ariënne de Jong, coördinator onderzoeksprogramma integraal voedselbeleid en hoofd van de afdeling Voeding en Gezondheid bij het RIVM: “In het akkoord zijn alle bestaande programma’s gericht op overgewicht samengebracht en uitgebreid. Het is een integrale aanpak doordat het is gericht op meerdere leefstijlfactoren, meerdere omgevingen (zoals scholen), meerdere doelgroepen en meerdere partijen meedoen. Bij de combinatie van maatregelen, zoals voeding en bewegen, bestaat de verwachting dat deze elkaar versterken.”

Doelstelling

De prevalentie van overgewicht moet in de komende 22 jaar (richting 2040) terug naar het niveau van 22 jaar geleden (1995). Voor volwassenen houdt dit in dat de huidige 48,7% moet dalen naar 38% en bij kinderen betekent dat een daling van 13,5 naar 9,1. De Jong vindt de doelstelling heel ambitieus, omdat overgewicht moet dalen en daarvoor moet echt wat gebeuren. Ook Grit vindt de doelstelling stevig, maar dat is ook nodig gezien de lange termijn. Zij kan niet beoordelen of deze te hoog is. Het RIVM heeft berekend dat de realisatie van de obesitasambitie om scherpere maatregelen vraagt. De Jong: “Van veel maatregelen en acties in het preventieakkoord is het effect niet betrouwbaar te schatten en die zijn dan ook buiten de berekeningen gebleven.”

Maatregelen

Op basis van de grootste ziektelast, met jaarlijks 35.000 doden en negen miljard euro aan zorguitgaven, is het preventieakkoord gericht op overgewicht, roken en overmatig alcoholgebruik. De preventie van overgewicht rust op drie pijlers: gezonde voeding, meer sporten & bewegen en gezonde omgeving en zorg. De gemaakte afspraken variëren van voorlichting, bijvoorbeeld meer informatie over de Schijf van Vijf, tot een verlaging van het suikergehalte. De Jong: “In het preventieakkoord zijn veel maatregelen die gerelateerd zijn aan JOGG, naast het laten toenemen van het aantal OGG gemeenten een gesloten ketenaanpak voor kinderen met obesitas en gezonde schoolkantine.”

Bij de afspraken over minder calorieën in producten heeft de voedingsindustrie zich gecommitteerd aan de volgende doelstellingen:

  • Zuivelindustrie: Suiker in suikerhoudende zuivelproducten gaat met 5 procent extra omlaag.
  • Snackindustrie: Het aanbieden van koek, chocola en snoep moet in kleinere porties.
  • Frisdrankindustrie: De bestaande doelstelling van 15% verlaging van het suikergehalte in frisdranken wordt 25 en in 2025 zal 30% minder energie in de markt te zetten vanuit frisdranken.

Grit: “Kleinere porties hebben zowel effect op de hoeveelheid suiker als vet. Het invoeren van voedselkeuzelogo om de gezondere keuzes gemakkelijker te maken is ook onderdeel van het preventieakkoord. FNLI heeft geen voorkeur voor een bepaald logo zolang er sprake is van onafhankelijkheid en het logo een Europese dimensie heeft  en in lijn met bestaande voedingsrichtlijnen. Dat laatste is een belangrijk onderdeel.”

Bijstellen akkoord

In het onlangs gehouden debat in de Tweede Kamer was Blokhuis niet bereid de maatregelen echt bij te stellen. De partijen van het akkoord hebben geconcludeerd, dat voor verdergaande stappen draagvlak nodig is in de samenleving en daar houdt Blokhuis zich aan. In het Kamerdebat benadrukte de staatssecretaris dat niemand in zo’n proces volledig zijn zin krijgt. De hoge ambities blijven echter gehandhaafd voor en door alle betrokkene partijen. Grit: “De mogelijkheid bestaat dat de overheid over een aantal jaren aanvullende en ingrijpende maatregelen gaat treffen. Bij een links kabinet is de kans daarop groter. Dan moet het akkoord opengebroken worden en komt de effectiviteitsvraag op tafel. Ingrijpender wil niet automatisch zeggen dat het ook effectiever is.” Met dit laatste is De Jong het eens en vult aan met: “Het preventieakkoord is net van start gegaan en het zal een aantal jaren duren voordat er effecten te zien zijn op het percentage overgewicht en obesitas onder volwassenen en jongeren. Bij mensen met een lagere sociaaleconomische status zijn mogelijk eerst andere maatregelen nodig zoals schuldsanering en dat vraagt om een lange adem.”

Evaluatie

Geduld is een schone zaak, maar voor eventuele resultaten behoeft niet gewacht te worden tot 2040. In het Nationaal Preventieakkoord is afgesproken dat het RIVM (in samenspraak met CBS, GGD GHOR Nederland, Pharos, Trimbos-instituut en CPB) jaarlijks over de voortgang en een aantal relevante leefstijlindicatoren zal rapporteren. Eens in de vier jaar komt een doorrekening van de impact van de maatregelen om vast te stellen of de ambities van 2040 worden behaald. Bij de leefstijlindicatoren gaat het om:

Percentages van

  • overgewicht en obesitas onder volwassenen en jongeren
  • voldoen aan gezond voedingspatroon
  • voldoen aan de beweegrichtlijn
  • enkele overgewicht-gerelateerde ziekten.

Volgend jaar weten we dus meer of is er nu al wat bekend? Het RIVM en het CBS schatten jaarlijks het percentage Nederlanders met overgewicht en obesitas en stelt deze schattingen digitaal via Statline beschikbaar. In de tabel staan gegevens over de periode 2014-2018. Wie een trend ziet mag het zeggen. Zou er sprake kunnen zijn van stabilisatie (wanneer de fluctuaties binnen de foutenmarge van de waarnemingen vallen)?

Wanneer preventie faalt

Eric Hazebroek, hoogleraar Nutrition and Obesity Treatment aan de Wageningen universiteit, sprak 14 november 2019 zijn inaugurele rede ‘Turning the scale’ uit. Bij obesitas geldt nog te vaak het stigma: eigen schuld, dikke bult. Volgens Hazebroek is het onterecht om de verantwoordelijkheid voor overgewicht bij de dikke mensen zelf te leggen en kan het wegnemen van stigmatisering tot betere patiëntenzorg leiden. Er is een grote groep mensen met overgewicht bij wie afvallen om allerlei redenen niet lukt. Hazebroek, bariatrisch chirurg bij Vitalys (onderdeel van het Rijnstate ziekenhuis in Arnhem): “Voor iemand met overgewicht komen preventiemaatregelen te laat. Voor mensen met forse obesitas kan bariatrische chirurgie dan een oplossing zijn. Hazebroek: “Een maag verkleinende operatie is een hulpmiddel. Te dikke mensen moeten ook hun leefstijl en eetpatronen veranderen zodat er een grotere kans is dat ze een gezond gewicht behouden.”


Dit bericht delen: