Blijven kauwen goed voor het geheugen van ouderen

Blijven kauwen goed voor het geheugen van ouderen

9 december 2013 Uit Door Majorie Former
Dit bericht delen:

Het is heel belangrijk dat ouderen goed kunnen blijven kauwen. Dat blijkt uit het promotie-onderzoek van Roxane Weijenberg aan de Vrije Universiteit. Zij onderzocht het effect van meer kauwactiviteit op cognitie en kwaliteit van leven van ouderen met een dementie.

Van lichamelijke activiteit is bekend dat het een positief effect kan hebben op cognitie en kwaliteit van leven. Matig tot intensief bewegen verlaagt stress, bloeddruk en verrijkt de omgeving. Kauwen heeft vergelijkbare effecten en kan dus gezien worden als een vorm van bewegen. Weijenberg bevestigt het verband tussen kauwen en het geheugen: als de kauwfunctie en kauwactiviteit beperkt zijn, is de geheugenfunctie dat ook. Ook blijkt uit haar onderzoek dat pijn vaak niet gezien wordt bij deze ouderen en dus ook pijn aan de mond niet. Om goed te kunnen kauwen zijn twee dingen nodig: een gezonde, pijnvrije mond en voedsel van een normale tot harde consistentie. Het blijkt dat de mondgezondheid bij ouderen met dementie niet altijd optimaal is en ook dat er vaak onnodig zacht of gemalen voedsel gegeten wordt.

De aanpak 
Meer dan honderd ouderen (gemiddeld 85 jaar) met dementie die een ouderenzorgcentrum bezochten of bewoonden, namen deel aan het onderzoek van Weijenberg. Ze werden in een controle- of interventiegroep geplaatst. De interventiegroep kreeg de behandeling: geïntensiveerde mondzorg en een dieet van vast voedsel. De controlegroep bleef de gangbare zorg ontvangen. Gedurende een half jaar werden ze vier keer onderzocht, onder andere met interviews waarbij Weijenberg neuropsychologische tests gebruikte en vragenlijsten afnam bij de verzorging. Het kauwvermogen werd onder andere gemeten met tweekleuren kauwgom, die gedurende 20 seconden gekauwd werd. Hierna werd de mate van menging digitaal gemeten. Uit het klinische onderzoek blijkt dat er bij ouderen met een dementie een positief verband is tussen het kauwvermogen en bepaalde cognitieve functies; wie beter kan kauwen presteert ook beter.

Moeilijker dan verwacht 
Helaas bleek ook dat het intensiveren van mondzorg en het aanpassen van het dieet meer voeten in aarde had dan van te voren voorzien was. Het lukte Weijenberg hierdoor uiteindelijk niet om het effect van de interventie te onderzoeken. Ondanks de inzet van de onderzoekers en het verzorgende personeel was er vaak niet genoeg tijd, kennis en vaardigheid in huis om bij iedereen elke dag twee maal daags de mond te verzorgen. Naast tijdgebrek speelde omgaan met afweergedrag, zoals slaan of bijten, een grote beperkte factor. De dieetaanpassingen werden vaak bemoeilijkt door organisatorische problemen. Er zal geïnvesteerd moeten worden om mondzorg en kauwen te stimuleren. Verzorgend personeel heeft specifieke training nodig en uitgebreide begeleiding, onder andere in het omgaan met probleemgedrag.

Bron: persbericht VU.nl


Dit bericht delen: