De loopbaan van Sandra Beijer, hoofd afdeling diëtetiek van het MUMC+, Maastricht
3 januari 2024In deze rubriek vertellen diëtisten over hun loopbaan na het behalen van het diploma aan de opleiding Voeding & Diëtetiek en de stappen die hebben geleid tot hun promotie en onderzoekscarrière.
Mijn naam is Sandra Beijer en ik ben in 1988 afgestudeerd aan de opleiding Voeding en Diëtetiek in Heerlen. Meteen daarna kon ik beginnen als diëtist in het Academisch Ziekenhuis Leiden (AZL, nu Leids Universitair Medisch Centrum – LUMC) op onder andere de afdelingen gynaecologie, verloskunde, urologie en heelkunde kinderen. Daarnaast had ik een baan bij het Groene Kruis in Zoetermeer en hield ik spreekuur in Den Haag en Scheveningen.
Drijfveer
Mijn belangrijkste drijfveer om diëtist te worden was iets te kunnen betekenen voor mensen die ziek zijn, echter tijdens mijn paramedische stage in het AZL is mijn passie voor het vak oncologie ontstaan. Er zijn patiënten die je nooit vergeet, zo ook mijn eerste cachectische patiënt met kanker en het onvermogen van de patiënt en de machteloosheid van de omgeving (maar ook van mezelf) die hierbij kwam kijken. Vanaf dat moment wilde ik me graag inzetten specifiek voor deze patiëntenpopulatie. In het AZL kwam ik ook voor het eerst in contact met een arts die onderzoek deed op onbegrepen buikklachten waarvoor ik de begeleiding op voedingsgebied verzorgde. Ik dacht toen al, dit wil ik ook. Maar er kwamen eerst nog andere interessante ‘klussen’ op mijn pad.
Het vak van diëtist
Het mooie aan het vak van diëtist vind ik, dat we met onze voedings- en dieetbegeleiding ziekte overstijgende gezondheidseffecten kunnen bereiken. Voeding biedt daarmee een uniek voordeel boven farmacotherapie. Hoewel medicatie vaak absoluut noodzakelijk is, vind ik dit het grote voordeel van voeding- en leefstijladviezen. Gezonde voeding- en leefstijl kunnen preventief en soms zelfs therapeutisch zijn bij een groot scala aan ziekten, terwijl medicatie slechts werkt op één specifieke ziekte, bijwerkingen kan hebben en andere medicatie kan tegenwerken. Met de toenemende vergrijzing van onze bevolking en de toenemende groep patiënten met multimorbiditeit kan voeding en leefstijl echt het verschil maken.
Kennisvermeerdering
In het AZL kwam ik via Anne Wipkink in contact met Jeanne Vogel en Niki Doornink, die bezig waren subsidie aan te vragen voor het maken van de Leidraad Voeding bij Kanker. Toen deze aanvraag werd gehonoreerd werd de redactie van de Leidraad een feit en kreeg ik de prachtige kans dit project uit te voeren. De Leidraad heeft na enkele herzieningen een professionaliseringsslag gemaakt en is omgedoopt tot Handboek Voeding bij Kanker. Dit handboek volgt de nieuwste ontwikkelingen in de (oncologische) diëtetiek en geeft een overzicht van de huidige kennis op dit gebied. Alle hoofdstukken zijn door experts vanuit verschillende disciplines op het betreffende onderwerp geschreven volgens de laatste stand van de wetenschap en praktijk. Nu meer dan 30 jaar later zit ik nog steeds in de (iets gewijzigde) redactie van dit handboek. Dit heeft ervoor gezorgd dat mijn kennis op het gebied van de oncologie een enorme boost heeft gekregen.
De weg naar onderzoeksdiëtist
Omdat het project Leidraad werd ondergebracht bij het Integraal Kankercentrum Zuid (IKZ, nu Integraal Kankercentrum Nederland – IKNL) kwam ik in aanraking met de Nederlandse Kankerregistratie en het onderzoek wat daarmee wordt uitgevoerd. Na het voltooien van de Leidraad begon de patiëntenzorg echter toch weer te kriebelen en was er gelukkig een vacature in het Academisch Ziekenhuis Maastricht (AZM, nu Maastricht Universitair Medisch Centrum – MUMC+). Daar heb ik zes jaar als diëtist gewerkt op onder andere de afdelingen KNO-oncologie en radiotherapie. Mijn interesse in het onderzoek kwam hier ook weer boven en samen met stagiaires van de hogescholen voor Voeding en Diëtetiek heb ik diverse kleine praktische onderzoekjes opgezet en uitgevoerd.
Promoveren
Ik wilde graag meer onderzoek doen. En die kans kreeg ik in 2001 toen er bij de Universiteit van Maastricht een diëtist werd gevraagd om de dataverzameling bij patiënten thuis voor een promovendus te gaan verrichten. Alleen de promovendus bedacht zich waarna werd gevraagd of ik geen interesse had om te promoveren. Daar hoefde ik niet lang over na te denken en de onderzoeker in mij was geboren. Na mijn promotie op het onderzoek ‘ATP infusions in palliative home care’, kreeg ik opnieuw een baan bij het IKNL, maar nu als senior onderzoeker met als speciale opdracht om het voedingsonderzoek binnen het IKNL vorm te geven. Ik kreeg de kans mijn eigen onderzoekslijn op te zetten en heb mij vooral gericht op onderzoek naar het effect van voeding en voedingstoestand op fysiek functioneren, complicaties, bijwerkingen, kwaliteit van leven en overleving bij patiënten met kanker. Ik begeleidde diverse promovendi onder andere op de studie ‘Effect van krachttraining en eiwit op bijwerkingen van ADT bij prostaatkanker’ (promovendi Lisanne Houben en Maarten Overkamp), de studie ‘Effect van verschillen in voedingsbeleid bij acute myeloide leukemie'(promovenda Rianne van Lieshout) en de studie ‘Psychosociale gevolgen van het niet kunnen eten’ (promovenda Nora Lize). Daarnaast heb ik projecten opgezet onder andere naar het verbeteren van de voedingsinformatievoorziening over kanker (samen met Merel van Veen) en het implementeren van een digitale tool voor monitoring van gewicht en voedingsinname door de patient zelf. Via de PROFILES-registratie van het IKNL en de Tilburg Universiteit kon ik tevens voedingsdata toevoegen aan grote cohorten waarmee we de invloed van voeding en lichaamssamenstelling op uitkomstmaten bij patiënten met kanker konden onderzoeken.
Academiseren
Maar het bloed kruipt toch waar het niet gaan kan en opnieuw begon de diëtetiek te kriebelen. Na meer dan 20 jaar ben ik weer terug bij de afdeling diëtetiek van het MUMC+. Als hoofd van de afdeling zet ik mij samen met mijn team in om de afdeling diëtetiek van het MUMC+ verder te academiseren. We willen het effect van het complexe diëtistisch handelen aantonen waarvoor aanvullend practice-based evidence nodig is. Binnen het IKNL, waar ik nog één dag werk als senior onderzoeker, kwam ik in aanraking met ‘registratie aan de bron’. Dit wil ik ook graag gaan inzetten binnen de diëtetiek. Diëtisten leggen voortdurend allerlei gegevens vast die nodig zijn om goede zorg te leveren. Wanneer deze gegevens eenduidig en gestandaardiseerd worden geregistreerd kunnen deze data ook gebruikt worden voor wetenschappelijk onderzoek zonder dat hiervoor veel extra tijd nodig is. Mogelijk kunnen diëtetiekdata ook worden gekoppeld aan data van andere paramedici, zodat ook multidisciplinair onderzoek mogelijk wordt.
Ik hoop me nog vele jaren voor de diëtetiek te kunnen inzetten.
Dit artikel is eerder verschenen in het vaktijdschrift Voeding & Visie. Diëtisten in Nederland kunnen het tijdschrift kosteloos ontvangen. Niet ontvangen? Abonneren kan door hier te klikken.