Groei en diabetesrisico bij Hindostanen anders
2 maart 2015Mensen uit Zuid-Azië hebben een hoger risico om diabetes type 2 en hart- en vaatziekten te ontwikkelen dan West-Europeanen. Leontine Bakker onderzocht hoe dat risicoverschil ontstaat. Jeroen de Wilde stelde speciaal voor Zuid-Aziatische kinderen groeicurven op om overgewicht tijdig te kunnen signaleren. Beiden promoveerden in Leiden op 18 februari.
Vergeleken met mensen van West-Europese afkomst hebben mensen uit Zuid-Azië een kleinere spiermassa en een grotere vetmassa. Dat is ongunstig als ze een Westerse leefstijl aannemen. “Die veroorzaakt wereldwijd een toename van diabetes type 2 en hart- en vaatziekten, maar Zuid-Aziaten lijken er nog heftiger op te reageren dan West-Europeanen”, zegt Bakker, momenteel in opleiding tot internist aan het Rijnland Ziekenhuis. “Hun hoge risico lijkt daarom te wijten aan een wisselwerking tussen genetische aanleg en omgevingsfactoren.”
Dieet
Met dieetstudies probeerde ze dat te verklaren. Ze gaf jonge, slanke Hindostaanse mannen een kortdurend vet- en calorierijk dieet (met slagroom als extraatje) en mannen van middelbare leeftijd met overgewicht een afslankdieet (Modifast). Ze onderzocht wat er gebeurt in bloed, spieren, vet, lever en hart, en vergeleek dat met de reactie van autochtone Nederlanders.
De jonge Hindostaanse mannen bleken door het calorierijke dieet snel ongevoelig te worden voor insuline, in tegenstelling tot de Nederlanders. Het hormoon insuline regelt de bloedsuikerspiegel (glucosespiegel). Insuline-ongevoeligheid is daarom een opmaat voor het ontwikkelen van diabetes en daarmee ook van hart- en vaatziekten. De oudere Hindostaanse mannen reageerden op het afslankdieet eveneens slechter. Ze schakelden moeizamer van glucoseverbranding over op vetverbranding dan Nederlanders. Bakker: “Interessant is dat op spierniveau de signaaltransductie die reageert op voedingstoffen anders bleek aangedaan door het dieet.”
Hindostanen lijken ook minder bruin vet te hebben, constateerde Bakker eveneens. Bruin vet is in staat om glucose en vetten op te nemen en te verbranden tot warmte en heeft, anders dan wit vet, een gunstige invloed op de gezondheid. Bakker: “Misschien helpt het stimuleren van bruin vet, door blootstelling aan milde kou of met medicijnen, het risico van Zuid-Aziaten te verminderen.”
Extra voeding
Jeroen de Wilde, jeugdarts bij GGD Haaglanden, besefte dat groeicurven die consultatiebureaus en schoolartsen hanteren slecht toepasbaar zijn op Hindostaanse kinderen. In de curven staat lengte uit tegen leeftijd en BMI tegen leeftijd, voor jongens en meisjes apart. “Maar omdat deze kinderen relatief veel vetmassa en weinig spiermassa hebben geeft dat bij hen een verkeerd beeld”, zegt hij. “Hindostaanse kinderen met een lage BMI hebben vaak een normale of zelfs een grote hoeveelheid vet.” Gevolg is dat artsen te snel concluderen dat deze kinderen extra voeding nodig hebben. Omgekeerd worden veel Hindostaanse kinderen met veel vet ten onrechte niet als te zwaar onderkend, omdat hun BMI binnen de normen valt.
Nieuwe standaard
De Wilde analyseerde gegevens die de jeugdgezondheidszorg in Den Haag verzameld had van Hindostaanse kinderen die waren geboren tussen 1974 en 1976, toen obesitas nog zeldzaam was. Hij liet zien dat deze kinderen kleiner en vooral tengerder zijn dan andere kinderen. Vervolgens maakte hij voor deze groep aangepaste groeicurven. “Ik vermoed dat die opgenomen zullen worden in de Nederlandse richtlijnen. En ik hoop dat ze ook worden ingevoerd in Zuid-Azië. Daar hanteert men nu een universele groeistandaard van de Wereldgezondheidsorganisatie die is gebaseerd op groeigegevens van kinderen van alle continenten.”
Leontine Bakker promoveerde op 18 februari cum laude op het proefschrift Pathogenesis of type 2 diabetes and cardiovascular disease in South Asians: effects of dietary interventions on metabolism and cardiovascular function. Promotoren: prof.dr. A.E. Meinders; prof.dr. H. Pijl; co-promotor dr. I.M. Jazet.
Jeroen de Wilde promoveerde op 18 februari op het proefschrift Does one size fit all? The case for ethnic specific standards to assess growth in South Asian children.
Promotoren: prof.dr. B.J.C. Middelkoop, prof.dr. S. van Buuren (Universiteit Utrecht).
Bron: www.lumc.nl