Kirsten Berk, diëtist-onderzoeker in het Erasmus MC, promoveerde 29 november op het onderwerp gewichtsverlies en -behoud bij diabetes type 2.
30 november 2017Uit de diverse onderzoeken die Kirsten Berk heeft uitgevoerd, concludeert zij dat een kort durend very low-calorie diet blijvend gunstige effecten heeft op gewicht en insuline behoefte bij mensen met obesitas en diabetes type 2, maar dat bij het merendeel van de mensen het gewicht weer toenam. Cognitieve groepstherapie gericht op gedragsverandering kan de terugval in gewicht niet voorkomen. Er zullen dus nieuwe strategieën ontwikkeld moeten worden om het lange termijn effect van gewichtsreducerende diëten te verbeteren.
Jo-jo-effect
Het aantal mensen met obesitas en type 2 diabetes is de afgelopen decennia sterk toegenomen. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel het individu als voor de hele maatschappij. Mensen met diabetes type 2 die overgewicht of obesitas hebben, overlijden eerder aan cardiovasculaire ziekten in vergelijking met mensen die een gezond gewicht hebben. Gewichtsverlies leidt tot verbetering van het cardiovasculaire risico profiel en is daarom
een belangrijk onderdeel van de behandeling van mensen met aan obesitas-gerelateerde diabetes. Het effect van een energiebeperkt dieet op het gewicht verschilt echter sterk tussen individuen. Bovendien neemt het gewicht vaak snel weer toe na een aanvankelijk succesvolledieetbehandeling: het zogenoemde ‘jojo-effect’.
Predictiemodel
Idealiter zouden zorgverleners vooraf mensen willen selecteren met de grootste kans om succesvol af te vallen. Hiermee zou namelijk de kosteneffectiviteit van de dieetbehandeling vergroot kunnen worden én zou de patiënt de negatieve gevoelens, die gepaard gaan met falen van het dieet, bespaard blijven. Berk heeft onderzocht welke fysiologische en psychologische variabelen voorspellend zijn voor succesvol gewichtsverlies (≥5 %) bij mensen met obesitas en diabetes type 2. Bij 192 mensen die gedurende acht weken een zeer laag calorisch dieet (very low-calorie diet, VLCD) volgden, werd succesvol gewichtsverlies redelijk goed voorspeld door vijf variabelen, die voornamelijk gerelateerd zijn aan diabetes. Met deze gegevens heeft zij een predictiemodel ontwikkeld. Dit predictiemodel zou in toekomstige prospectieve dieet interventie studies verder uitgetest moeten worden bij mensen met diabetes type 2.
Verbetering biomarkers
Gewichtsverlies leidt bij mensen met obesitas en diabetes type 2 tot verbetering van conventionele cardiovasculaire risico factoren, zoals hyperlipidemie en hyperglycemie. Een gewichtsreducerend dieet gedurende vier maanden ook leidt tot verlaging van biomarkers voor endothele dysfunctie (schade aan de vaatwand) en systemische inflammatie (ontsteking). Uit onderzoek van Berk blijkt dat dit positieve effect onafhankelijk was van het gebruik van cardioprotectieve medicatie, zoals statines, ACE inhibitoren en metformine. Ook was dit effect onafhankelijk van hoe lang mensen al diabetes type 2 hadden. Zij concludeert dat de gezondheid van de vaten van obese mensen met diabetes type 2 verbetert door gewichtsreductie, ook al gebruiken zij daarvoor al medicatie en hebben zij al vele jaren deze ziekte.
sLR11
Verhoogde plasmaconcentraties van ‘soluble low density lipoprotein receptor-relative with 11 ligand-binding repeats’ (sLR11) en lipoproteine(a) [Lp(a)] zijn recentelijk geïdentificeerd als onafhankelijke biomarkers voor het cardiovasculair risico. Berk heeft het effect onderzocht van gewichtsverlies door dieet op de hoeveelheid sLR11 in het bloed bij mensen met obesitas en diabetes type 2. Het gewichtsreducerende dieet leidde tot verlaging van sLR11. De mate waarmee sLR11 verminderde was geassocieerd met verbeteringen van het lipiden profiel en de diabetes regulatie. Het gunstige effect van het dieet werkt dus deels via verlaging van het sLR11.
Cognitieve gedragstherapie
Weer in gewicht aankomen na succesvol afvallen is een universeel probleem, ook voor mensen met diabetes type 2. Hierdoor worden potentiele voordelen van gewichtsverlies op de lange termijn teniet gedaan. Uit studies bij mensen met obesitas, zonder diabetes, is gebleken dat cognitieve groeps-gedragstherapie (‘cognitive behavioral group therapy’, CBGT) effectief is in het bereiken en behouden van gewichtsverlies. Berk heeft onderzocht of CBGT ook bij obese mensen met diabetes type 2 terugval in gewicht na succesvol gewichtsverlies kan voorkómen. Anders dan verwacht, voegde CBGT niets toe aan de gebruikelijke behandeling om de terugval in gewicht na een VLCD te voorkomen. Ook vond zij geen extra effect van CBGT op risicofactoren voor hart- en vaatziekten of psychisch welbevinden bovenop dat van de gebruikelijke zorg.
Berk concludeert dat een kort durend ‘very low-calorie diet’ blijvend gunstige effecten heeft op gewicht en insuline behoefte bij mensen met obesitas en diabetes type 2, alhoewel bij het merendeel van de mensen het gewicht weer toenam. Met een cognitieve groepstherapie gericht op gedragsverandering wordt de terugval in gewicht niet voorkomen. Er zullen dus nieuwe strategieën ontwikkeld moeten worden om het lange termijn effect van gewichtsreducerende diëten te verbeteren. Het ultieme doel is om daarmee de diabetes controle bij obesitas-gerelateerde diabetes type 2 te verbeteren en complicaties te voorkomen of te verminderen.