Overheid moet duurzaam en gezonder voedingsbeleid voorstaan

Overheid moet duurzaam en gezonder voedingsbeleid voorstaan

3 oktober 2014 Uit Door Majorie Former
Dit bericht delen:

Volgens de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid is het tijd voor expliciet voedingsbeleid. De overheid moet ingrijpen; het landbouwbeleid moet veranderen en er moet minder zuivel en vlees geproduceerd worden. De voedselproductie moet duurzamer en er moet een rem komen op zout, vet en gesuikerd voedsel.

Dit staat in het rapport Naar een voedselbeleid dat de WRR het belangrijkste orgaan adviesorgaan van de regering heeft opgesteld. Voedsel is voor Nederlandse consumenten in overvloed beschikbaar en dankzij historisch lage prijzen meer dan ooit betaalbaar. De Nederlandse agrifoodsector omvat bekende internationale bedrijven en levert een belangrijke bijdrage aan de Nederlandse economie. Nederland is de tweede exporteur van agrarische producten, voor een belangrijk deel door doorvoer, en heeft internationaal gerenommeerde kennisinstellingen.
 
De huidige prominente positie van Nederland in de agrifoodwereld is mede te danken aan het overheidsbeleid dat zich lange tijd voornamelijk richtte op de landbouw – met name op het verhogen van de productiviteit en het bevorderen van de export – en op voedselveiligheid. Later kwam daar aanvullend beleid bij op het gebied van volksgezondheid, dierenwelzijn, milieu en landschapsbeheer. Het beleid is in veel opzichten succesvol geweest. Tegelijkertijd worden er – getuige de hevige discussies en door de verschillende incidenten – vragen bij gesteld over voedselveiligheid. Vanwege de grote verwevenheid van Nederland met de internationale voedselvoorziening, kan het Nederlandse beleid niet los worden gezien van de internationale ontwikkelingen. Dit rapport richt zich op de mondiale trends en opgaven en analyseert de consequenties daarvan voor Nederland en het Nederlandse beleid.
 
Mondiale problemen
De mondiale voedselvoorziening staat voor een aantal grote opgaven. Ondervoeding en overvloed aan voedsel doen zich tegelijkertijd als problemen voor. Deze problemen zullen nijpender worden met de verwachte bevolkingsgroei, verstedelijking en veranderende eetpatronen. Daarbij staat de mondiale voedselvoorziening voor belangrijke opgaven op het gebied van de ecologische houdbaarheid, volksgezondheid en de
robuustheid van de voedselvoorziening. Bij de ecologische houdbaarheid gaat het om het beslag dat de mondiale voedselvoorziening legt op grond, natuurlijke hulpbronnen en grondstoffen en de bijdrage aan de uitstoot van broeikasgassen en de afname van biodiversiteit. Deze factoren zijn nauw met elkaar en met de voedselvoorziening verweven.
 
De mondiale opgaven op het gebied van volksgezondheid spelen ook in ons land. Ook hier is sprake van overgewicht en aan voeding gerelateerde ziekten en dreigt het gevaar van zoönosen en multiresistente bacteriën. De Nederlandse productie en consumptie zijn sterk verweven met het buitenland.
 
Machtsverhoudingen
De machtsverhoudingen binnen de voedselvoorziening zijn veranderd. Waar eerst de landbouw, de nationale overheid en de kennisinstituten gezamenlijk voor een belangrijk deel het impliciete voedselbeleid konden bepalen, spelen nu niet-agrarische spelers (zaad- en diervoederbedrijven, de verwerkende en levensmiddelenindustrie, banken, supermarkten), consumenten, ngo’s en internationale organisaties een belangrijke rol. Overheidsbeleid zal rekening moeten houden met deze machtsverschuivingen en haar beleid waar mogelijk moeten richten op die spelers die veel invloed hebben op het voedselnet. De veranderende machtsverhoudingen hebben ook implicaties voor de overheid zelf. De overgang naar een ecologisch houdbaar, gezond en robuust voedselnet zal dit initiatief van vele maatschappelijke partijen vergen. De overheid kan dit stimuleren door te zorgen dat informatiepubliek beschikbaar is, door private initiatieven te ondersteunen en door belemmeringen voor samenwerking – zoals op het gebied van het mededingingsbeleid – weg te nemen.
 
Minder zuivel en vlees
Zuivel en vlees hebben een ‘onevenwichtig hoge ecologische impact. Voor milieu en gezondheid is het goed dat er minder van geproduceerd wordt en geconsumeerd. De overheid moet niet huiverig zijn om in te grijpen in het consumptiepatroon”, zegt Gerard de Vries van de WRR in de Volkskrant. Er zijn regels voor e-nummers in producten maar er is niet vastgesteld hoeveel zout, suiker of vet er in voedsel mag zitten. De overheid sluit wel convenanten met het bedrijfsleven, maar zet geen rem op de verkoop van ongezonde producten. Als convenanten onvoldoende werken, is wetgeving volgens De Vries zinvol.
 
Bronnen:
Rapport Naar een voedselbeleid van de WRR
Pak ongezond eetgedrag aan, De Volkskrant, 3 oktober 2014


Dit bericht delen: